Justine Tierolff

The point of no return

Een persoonlijke blog over een blinde vlek

Soms weet je al tijden iets van jezelf. Je hebt een eigenschap die je in de weg zit, een lastig stukje in jezelf. Je weet dit, met je hoofd, en je weet misschien ook wel waar het vandaan komt. Maar het sluimert. En dan ineens is er een aaneenschakeling van gebeurtenissen die ervoor zorgen dat dit deel van jou kraakhelder, onomkeerbaar en misschien pijnlijk aan de oppervlakte komt. Dit oncomfortabele stukje in jou wordt als het ware doorzichtig en het klikt. Zes-dimensionaal. Dat gebeurde bij mij op een aantal vlakken in het afgelopen jaar. Ik neem je in deze blog mee in één van deze momenten.

Het was vrijdag begin april en ik had mijn vision night weekend met de Sjamanistische jaartraining voor de boeg. De vrijdag daarvoor had ik het welbekende virus gekregen, en ik was daar nèt van herstelt, of eigenlijk nog net niet. Maar als ik thuis niet meer in bed lag, dan kon ik ook met mijn tribe in de tipi zitten bij het houtkacheltje. Ik wilde niets missen.

Twee dagen en twee nachten gingen we verblijven op een kleine natuurcamping in Groningen. Op de tweede dag vertrokken we na een gevuld dagprogramma rond 18.00 uur naar een andere plek voor onze vision night. We gingen hier, ieder voor zich, een medicijnwandeling maken in het bos, en eventueel ook, ieder voor zich, buiten overnachten. Dit laatste stond ons vrij. Er werd ons aangeraden alles bij ons te dragen dat we nodig zouden hebben om te overnachten, ook als we van tevoren dachten dit niet te willen. Dit zou ons de vrijheid geven om in het moment te beslissen. En dit werkte inderdaad zo. Equipped zijn om jezelf te kunnen redden in de buitenlucht geeft enorme vrijheid.

Het vroor die nacht, en toch zei alles in mij dat ik in het bos bleef

Bepakt en bezakt waaierden we in de avond uit in het koude, natte bos. Ik had een rugzak om, met daarin een dekzijl, touw, haringen, een zilver matje en water, en aan mijn schouder bungelde mijn slaapzak. Ik wandelde mijn wandeling, maar was oncomfortabel. Ik was al op en had het eigenlijk de hele dag al koud. De kou raakte mij nu tot op het bot. Mijn schouders deden pijn van de rugzak, mijn lippen waren stuk en mijn constant druipende neus was schraal en pijnlijk. Ik had eigenlijk al meteen zin om mijn dekzeil te spannen en in mijn slaapzak te kruipen, maar ik liep door. Zou ik nog tekenen krijgen uit de natuur? Wat stond me te wachten? Waar zou ik eindigen? Het werd al donker en ik overwoog mijn overnachtingsplekje te gaan opzoeken toen ineens iets hoorde. Ik dacht dat het iemand zou zijn uit de groep die mijn pad kruiste, maar toen ik keek stond ik oog in oog met een groot, grijzig hert. Het dier schrok en bleef een seconde staan voordat het wegrende. Ik kon hem een lange weg volgen met mijn ogen. Meteen kwam de gedachte, hoe ik me ook voel, hoe laag ik ook zit, de magie ontvouwd zich toch.

Het vroor die avond, en toch zei alles in mij dat ik in het bos bleef. Daar zat echt een flinke dosis wilskracht bij. Ik vond het naast de fysieke ongemakken ook spannend, want ik ging die avond eens nìet terugkeren naar het bekende.
Op gegeven moment besloot ik dat ik genoeg had rondgedoold en vond ik niet veel later mijn plekje tussen twee sparren. Nadat ik mijn touw en dekzeil gespannen had – wat ik best enerverend vond in het donker, maar ook heel leuk om te doen – kroop ik in mijn slaapzak onder de overkapping van mijn dekzeil. Toen het twee minuten later begon te regenen overspoelde mij een gevoel van lol en avontuur. Ik lag daar, droog, onder mijn dekzeil IN HET BOS. Ik realiseerde me op dat moment dat dit precies was wat ik al zo vaak gewenst had; niet weg hoeven uit het bos, maar blijven.

Ik lag in spijkerbroek met één paar wollen sokken in m’n slaapzak op het zilveren matje, met m’n lammycoat nog aan. Wat was ik slecht voorbereid. Niks geen wollen leggings, extra sokken of andere zaken die je idealiter aantrekt als je een nacht in de vrieskou gaat doorbrengen. Mijn plekje was hard. Dit begon ik halverwege de nacht pas echt te voelen, maar om in het holst van de nacht mijn stek weer te verhuizen naar een mossig plekje was me teveel. Dus heb ik met hoog opgetrokken knieën wisselend van zij naar zij het merendeel van de nacht wakker doorgebracht. Met name mijn voeten hadden last van de vrieskou. Ik wreef ze steeds tegen elkaar aan om warm te worden, maar dat werden ze niet.

Met tussenpozen was ik me bewust van het bos waarin ik lag, zo mystiek in de nacht, met de donkere hoge sparren die langs me oprezen en het wassende maantje dat scheen. Ik hoorde een hert roepen in de verte, toen iets dichterbij, en toen stierf het weer weg.. En veel later hoorde ik het allereerste vogeltje voorzichtig de stilte doorbreken. De nacht was bijna voorbij. Eindelijk. Toen ik een paar uur later wakker werd van de drums van de begeleiding wist ik dat ik toch nog wat geslapen had, en dat het klaar was. Ik heb toen vliegensvlug mijn kamp opgebroken en ben met half verdoofde voeten snel richting het geluid van de drums gelopen. Wow, wat voelde ik me trots en vooral opgelucht.

Zelf roepen 'je mag altijd je grenzen aangeven! Jij mag er helemaal zijn! Pas goed op jezelf!' en ondertussen...

Dit was mijn vision night, maar ik had nog geen inzichten ontvangen, zoals je dat zou kunnen verwachten. Ik was bezig geweest met overleven. The vision kwam later, toen we na het terugrijden naar de camping weer warm in de tipi zaten. Ik zat in de cirkel, ik was stuk, maar meer dan dat wist ik niet. Ik had nog geen idee wat ik moest delen over mijn nacht. Was het goed geweest? Was het teveel geweest? Had ik er iets uit opgestoken? Toen de eerste persoon in de cirkel begon te delen begon me iets te dagen. Ze deelde onder andere dat ze zo heerlijk gelegen had, en dat ze zich gedragen had gevoeld door het bos. Onmiddellijk kwam bij mij de realisatie hoe zwaar ik het had gehad, eigenlijk het hele weekend al. Het sloeg in als een bom. De tranen welden op en ik wist, dit is dus wat ik ga delen. Ik ga huilend vertellen dat ik het zwaar heb gehad en dat ik me daar niet eens heel bewust van ben geweest. Dat ik gewoon maar doorgegaan ben, hier en daar grapjes makend. Dat ik slechts een deel van mij verwelkomd heb in de groep. En dat het andere deel, het niet fitte en niet heppie-de-peppie deel, er kennelijk niet bij mocht zijn. Ik zal gedacht hebben, als ik er ben moet ik ook meedoen. Want hoe kun je ergens aanwezig zijn, en hierin toch aandacht hebben voor je grenzen en het feit dat je, bijvoorbeeld, nog zwak bent? Zonder je een zeikerd te voelen?

The Vision

Toen ik thuis kwam, met lippen als één grote korst en rode kleine oogjes, vroeg Saviem zich oprecht af wat ik gedaan had. Na het uithuilen (de sluizen waren geopend) ging ik vroeg naar bed en toen ik maandagochtend wakker werd ging langzaam het malertje in mijn hoofd aan. Hoe was dit nou toch gegaan? Hoe werkte dit bij mij? Ik voelde me alleen, gefaald, en voelde een verlangen naar de steun die ik niet gevraagd had aan de groep. Ik was alleen overgebleven met allerlei onuitgesproken woorden die nog in mij ronddraaiden, waar ik nu niet in gehoord en gezien was. Dat werd nu gevolgd door een bekende neerwaartse spiraal. En ineens zag ik, zo gaat dat riedeltje dus bij mij. Ook weer een enorm inzicht. Ik bedacht me dat ik er klaar mee was, en dat ik het patroon hier en nu kon doorbreken door het in de (app) groep te gooien en alsnog te vragen om die liefde en steun. De lieve woorden kwamen, en ik ervaarde opnieuw  – want zo gaat dat in een tribe – dat alles er mag zijn. Helend, openend en verlichtend. ’This was your point of no return’, werd er gezegd.
Het werd me helder hoe de hele situatie – het hebben van het welbekende virus, de kou, het weekend, de vision night – een samenballing van gebeurtenissen was, speciaal voor mij om op een breekpunt te komen.

The vision was wat ik zag toen er een heel fel licht scheen op het stuk dat ik in de schaduw verstopt hield. De rauwe en echte Justine. Zonder saus. Het was doorzichtig geworden, ik kon er doorheen kijken en het doorvoelen. Doordat dit zich binnen een groep mensen ontvouwde kon ik ook nog eens ervaren dat het er mocht zijn. Lijkt op een open deur hè, en ik heb het vast vaak geroepen ‘je mag altijd je grenzen aangeven! Jij mag er helemaal zijn! Pas goed op jezelf!’, maar iets zes-dimensionaal kunnen doorzien is een kado dat zich presenteert op het moment dat de tijd rijp is. En dit was zo’n moment. Niet om het nooit meer ‘fout’ te doen, maar om bewust te worden, leermomenten te herkennen en vervolgens bewust(er) te kíezen. Van onbewust onbekwaam, naar bewust onbekwaam, naar nog eventjes bewust onbekwaam naar af en toe bewust bekwaam, enzovoorts.

Inmiddels heb ik op eigen houtje nog een nacht doorgebracht in een prachtig bos in Drenthe. Het was droog, niet koud en ik lag op vachtjes op een heel dikke, zachte, bemoste ondergrond.
Ik zou je zo graag vertellen dat dit helemaal het einde was, maar ik moest de hele nacht mijn sjaal over mijn hoofd houden vanwege een onvermoeibaar clubje muggen, die werkelijk íeder openingetje wisten te vinden. Dat was heel warm en lastig ademhalen zeg maar. Ik dacht nog, waarom lig ik hier ook alweer? Al met al was dit een positievere ervaring en leuk wakker worden, maar volgende keer ga ik er 100% voor met iets van een muggen-kap, gas-brandertje (of vuurtje), koffie en ontbijt.

Aho.

Contact